Het geweten van Poetin

Columns OPMERKELIJK

In de Kerkbode der Gereformeerde Gemeenten Rotterdam en Omstreken schreef ik ongeveer veertig jaar geleden regelmatig columns van rond de 500 woorden over het kerkelijke leven van die tijd onder de titel ‘Opmerkelijk’. Veel columns zijn later in boekvorm uitgegeven samen met columns van ds. C. Sonnevelt, die dit enige tijd overgenomen heeft. Daarna heb ik de titel vastgehouden en soms voor korte stukjes in andere tijdschriften gebruikt. Ik wil proberen vanaf heden volgens deze oude gewoonte regelmatig columns op deze website te publiceren. Het houdt verband met de  tekst uit Jesaja 62: 6 en 7 waarmee ik geroepen werd om een wachter te zijn op Sions muren. Ik mag nog niet zwijgen.

Het geweten van Poetin

Het is opmerkelijk dat Poetin nog kan glimlachen. Als ik een foto van hem zie met een glimlach op zijn gezicht, gaat de vraag door me heen hoe zijn geweten nog functioneert. Kan je glimlachen als je anderhalf miljoen mensenlevens op je geweten hebt? Of voelt hij zich niet schuldig, nu hij die vreselijke oorlog tussen zijn land en Oekraïne ontketend heeft?

Vroeger deden wij als kinderen wel eens een vreemd spelletje. We trokken met een scherp voorwerp een lijn door de grond om een groot vierkant of een cirkel te tekenen. Daarbinnen kreeg iedere deelnemer een gelijk stuk grond. Vervolgens gebruikten we een zakmes en wierpen dat met de scherpe kant in de grond van de ander. We keken goed hoe het stond en trokken dan vanuit de plek waar het mes was blijven staan een lijn in het verlengde van de messnede. Het stuk grond dat dan aan jouw kant lag, was voor jou. Als je aan de beurt was, probeerde je eigen stuk land steeds groter te maken. Wie aan het eind van het spel het grootste stuk had, was de winnaar. We noemden dit spel ‘landjepik’, of ‘landverovertje’. Het was geen goed spel en het voedde egoïsme.

Vroeger waren er tirannen, koningen en nu ook presidenten als Poetin, die net deden of doen als wij toen we kleine jongens waren.  Alle eeuwen door zie je hoe het wereldtoneel met zijn landsgrenzen veranderd is door mensen die zich druk maakten met het spel: ‘landjepik’. Het was evenwel geen spel, ook al gedroegen de groten der aarde zich als kleine jongens. Want hoeveel mensenlevens zijn al aan dit egoïsme opgeofferd? Miljoenen.

Nu gebeurt dit in Oekraïne. Ongetwijfeld heeft deze gruwelijke oorlog al meer dan anderhalf miljoen mensenlevens gekost. Denk eens aan de gezinnen, waar nu de man en vader ontbreekt, omdat die gesneuveld is! Denk aan de weduwen! Denk aan de moeders die hun zoon niet meer thuis zullen zien komen. Zou Poetin er helemaal niet aan denken? Spreekt zijn geweten dan niet? Kennelijk niet meer. Ik denk dat bij hem gebeurd is wat Paulus schrijft aan Timotheüs over de laatste tijden: ‘Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten en leringen der duivelen, door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid (1 Tim. 4:1 en 2). Wat vreselijk als je geweten niet meer spreekt en dit je niet weerhoudt van zonden en zelfs van moordpraktijken!

Maar laten we nu eens verder denken dan aan Poetin. Want het toeschroeien van een geweten is dichterbij dan je denkt. Hoe staat het met ons geweten? Voelen we nog schuld als we gezondigd hebben? Het begint klein met over je zonden heen te leven en geen schuld te belijden. Ik vraag het kinderen wel eens of ze kunnen slapen als ze boos zijn geweest tegen hun moeder of ongehoorzaam aan hun vader. Belijd je dan schuld? Ga je je bed uit om vergeving te vragen? Of leef je eroverheen? Moeten we geen schuld belijden om iets goed te maken? En hoe is dat onderling, als man en vrouw? Relaties worden verstoord als je elkaar geen schuld belijdt. En in andere relaties? Denk nu ook toch eens aan de relatie met God. Voelen we zonde nog als schuld bij God? Zoeken we verzoening door Christus en vergeving in de weg van schuldbelijdenis? En vernieuwing door een stervend egoïsme?

Laten we maar lessen trekken uit het wereldgebeuren voor ons eigen welzijn en dat van onze naaste omgeving. We krijgen reden om ootmoedig te zijn als we door allerlei zonden bij anderen te zien van God licht krijgen over wie we zelf zijn. Wat een wonder als we door genade gezegend worden met een geijkt en sprekend geweten. Dan zal Christus ons leren: ’Leert van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen’(Matth. 11:29).
CJM