Psalm 119 vers 160

GODS WAARHEID VAN HET BEGIN TOT HET EINDE

Het begin Uws Woords is waarheid, en in eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid (Ps.119:160).

Lezen: Romeinen 3:1-8.

Waarheid. ‘Wat is waarheid’, zei Pilatus, want er zijn zoveel meningen op deze wereld. Deze denkt dit en die denkt dat. Ieder heeft zo zijn eigen gedachten. We zeggen het spreekwoordelijk: ‘Zoveel hoofden, zoveel zinnen’. Dat schijnt ook ten aanzien van de waarheid zo te zijn. In onze tijd is het gemeengoed om te zeggen: ‘Laat ieder zijn eigen overtuiging maar; die denkt dat dit goed is, die denkt dat dat goed is; die denkt dat dit waar is, die denkt dat dat waar is. Laat ze toch allemaal maar, als je elkaar maar verdraagt.’ Maar men beseft niet dat als je een echte overtuiging van de waarheid hebt, de waarheid de leugen niet verdraagt. Uiteindelijk kunnen geen twee tegengestelde dingen waar zijn. Of het een is waar, of het andere is waar. Als je zegt dat het allebei waar is en het is met elkaar in strijd dan ken je de waarheid niet. Dan kom je tot de vraag van Pilatus: ‘Wat is waarheid?’

In onze tijd en cultuur is er een vorm van verdraagzaamheid, die men wil koesteren, waarin men wil belijden dat men de waarheid niet kent. Iedereen wordt  in zijn waarde gelaten. Maar wat is waarheid? Is er wel waarheid te vinden bij mensen? De dichter van de 116e Psalm zegt, als hij bedroefd en terneergeslagen is: ‘bij mensen is noch trouw noch waarheid meer’. Is er dan wel waarheid? Bij mensen niet, maar bij God wel. O, dat eens te leren, dat is wel een les die diep ingrijpt. We zeggen het misschien makkelijk na: ‘God is waarachtig en alle mens leugenachtig’, maar om dat met insluiting van jezelf te zeggen, dan moet je licht wel tot duisternis geworden zijn. Dan moet je toch echt wel afgeleerd hebben jezelf te vertrouwen en te verheffen met je wijze oordeel over allerlei zaken. Dan moet je echt wel op de plaats gebracht zijn waar ook Paulus gebracht is, toen hij bekeerd werd: ‘Heere ‘wat wilt u – met andere woorden: ik weet het niet meer – dat ik doen zal. Zo was het ook bij de Pinksterlingen en de stokbewaarder. Ach, iedereen die bekeerd wordt, die afgekeerd wordt van zijn vorige leven en van zichzelf, zal toch uitgaan naar Hem Die gezegd heeft: ‘Ik ben de .Weg, de Waarheid en het Leven.’ In de bekering overtuigt de Heere ons van onze zondeval en van haar gevolgen. Tot die gevolgen behoort ook dat het licht in ons duisternis geworden is en dat we de waarheid niet meer kennen. De waarheid is bij ons niet. Bij niemand? Nee, bij niemand. Het kan zijn, dat mensen in verwarring raken als het gaat over godsdienstzaken en dat is goed te begrijpen. Dan zeggen ze: ‘De één heeft die opvatting, en de ander heeft weer een andere opvatting. Er zijn zoveel godsdiensten en zoveel kerken. Zelfs binnen het protestantisme is er veel verscheidenheid en verdeeldheid. Dan ben je toch ongeloofwaardig? Als ieder zo z’n eigen opvattingen koestert en men elkaar bestrijdt, waar zou ik me dan bij aansluiten?’ Zo spreken sommigen dan. Ze kunnen niet geloven dat er waarheid is.

Het is inderdaad begrijpelijk dat men zo redeneert. Als iemand zich verheft en zegt: ‘Ik heb de waarheid, ik ben waarachtig’, dan bedriegen ze anderen door zich zo hoogmoedig op te stellen. Het is de instelling van de paus van Rome waarbij deze denkt ‘ex cathedra’  te kunnen spreken. Alsof hij onfeilbaar is. Alsof hij waarachtig is en wat hij zegt de waarheid is. Andere groeperingen zeggen: ‘Nee, bij ons is de waarheid’. Er zijn leidersfiguren, ook bij sekten, die doen alsof ze de waarheid in pacht hebben. Maar dat heeft niemand. Dat te belijden is naar Gods Woord. Daaruit en door de Geest van God leren wij, dat de waarheid bij ons niet is. Bij niemand van zichzelf uit. Maar de waarheid is bij God.

Wij moeten niet in het andere uiterste vallen, dat we verzinken in de opvatting, dat er helemaal geen waarheid meer is. Zo wordt dat in onze tijd wel als gemeengoed geleerd, door de filosofische denkrichting van het existentialisme en de werkwijze van wat we fenomenologie noemen. Het heeft zich verbreid in brede lagen van de bevolking. Daar is geen waarheid meer, zegt men dan, of iedereen heeft er iets van, maar niemand mag denken zelf de waarheid te kennen. Maar er is wel waarheid, onfeilbare waarheid. Daar is een werkelijkheid die ook gekend kan worden. Maar dan alleen door openbaring. Alleen van de zijde van de Waarachtige, alleen van de zijde van God. Hij kan ons waarheid leren. Hij kan ons leren wat goed of wat slecht is. Hij kan ons leren wie Hij is, en wie wij door de zonde geworden zijn. Hij kan ons een weg wijzen, die naar het eeuwige geluk leidt. Hij heeft Zelf die weg gebaand en kan ons daarop leiden. Ja, Hij is zelf die weg. O, er is nog wel waarheid! Gelukkig wel! O, arme boodschap van onze tijd dat er geen waarheid zou zijn. Daar is waarheid bij God vandaan. God is waarachtig, alle mensen zijn leugenachtig, zo kunnen we in Gods Woord lezen. Dat is de leer der waarheid. Dat is de leer die Gods kinderen overal ter wereld samenbindt. Overal ter wereld, waar ze ook zijn, herkennen ze elkaar daarin dat ze zichzelf niet meer vertrouwen en God zo nodig hebben. Zijn Woord, Zijn waarheid hebben we onmisbaar nodig. Door de Heilige Geest moeten we geleid worden in die waarheid, zoals Gods Woord zegt. Gods kinderen, waar ook ter wereld, vormen zo toch een eenheid. En dan is er toch één heilige, algemene, christelijke kerk. Dat is die kerk die het woord verstaat, dat we nu overdenken: ‘Het begin Uws Woord is waarheid, en in alle eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid’.

‘Het begin Uws Woords’. Het is wel duidelijk wat er staat, maar toch gaan verklaarders hiermee een verschillende kant uit. Dat is taalkundig goed mogelijk en het is ook goed te verdedigen. Beide verklaringen hebben een goede zin. Ik wil het beide noemen. We kunnen allereerst denken aan het begin van het spreken Gods tot ons. Bij de eerste indrukken van dat spreken Gods, de eerste aanraking met het Woord van God, in ons leven, de eerste ontmoeting met de Waarachtige, dringt de waarheid zich aan iemand op. Dan worden we overtuigd van de waarheid van het spreken van God, dat zo anders is dan alle spreken van mensen. Zo kan het iemand vergaan die niet bij de waarheid is opgevoed. Zo kan het iemand vergaan uit het moderne heidendom van onze tijd. Het gebeurt nog regelmatig dat iemand in de kerk terecht komt, of in aanraking komt met mensen die Gods Woord kennen, waardoor ze in aanraking komen met het Woord des Heeren. Dat kan zo met kracht zijn, dat het werkzaam is en iemand overtuigt van de waarheid. Dat is het wondere werk van de Heilige Geest. Dat doen wij niet, al halen we nog zoveel mensen bij elkaar. Als wij met allerlei argumenten proberen te overtuigen, dan lukt het niet. Maar als God het doet door Zijn Woord, dan kan het door Zijn welbehagen. Dat kan in een ogenblik.  Dan wordt iemand er van overtuigd, zoals het in ook in art. 5 van onze Nederlandse Geloofsbelijdenis staat, dat het Woord van God de waarheid is. In zijn geest wordt iemand daarvan overtuigd, door de Heilige Geest. Dat  kan al bij de eerste aanraking met het Woord van God. Maar ook als de Heere iemand bekeert, die al vele jaren in de kerk heeft gezeten, is gedoopt, belijdenis heeft gedaan, trouw was in zijn godsdienstige plichten maar nog onbekeerd, dan kan God het bij zo iemand ook doen. Als God dat doet, komt het Woord ook met die wondere kracht van overtuiging. Dan is het ook een waarheid, die beslag op ons legt. Het is heel anders, dan wanneer we zomaar bespiegelend over deze of gene waarheid denken. Dan dringt het zich aan ons op als een waarheid, die ons zegt wie we zijn en Wie God is. Dan komt het ook met kracht van overtuiging. Het is wat anders om de waarheid alleen beschouwelijk op een grote afstand enigszins te kennen, of de waarheid te ervaren. Dat laatste is wat David hier bedoelt. Hij weet dit zelf ook uit ervaring. ‘Het begin Uws woord is waarheid.’ Hij heeft de waarheid gevonden. Het is een wonder als we die waarheid zo ervaren. Het wonder is ook dat we die waarheid niet meer willen verlaten. Dat komt omdat die waarheid zelf ons grijpt, ja, omdat de God der waarheid ons grijpt. Daar kunnen we dan niet meer onderuit. Dat dringt zich met zoveel kracht aan ons op, dat we – wat we ook willen doen – er niet onderuit kunnen. We worden door de Heilige Geest overtuigd. Het kan in het begin van een bekering weleens zo zijn, dat iemand niet wil, omdat de overtuiging zozeer tegen zijn vlees ingaat. Dan wil  hij dat andere leven niet, dat sterven aan de zonde. Dan wil hij allerlei dingen niet laten, waar hij toch zo’n lust in had. Dan stribbelt iemand tegen en gaat tegen die overtuigingen in, maar dat lukt hem niet. Hoe hij ook strijdt, het zal hem niet lukken, want als de Heere in het hart grijpt, dan is dat onweerstaanbaar. Dan zal de Heere zo doorwerken dat zo iemand uiteindelijk meer en meer gaat zoeken naar de waarheid en die meer nodig krijgt. Die gaat lezen en luisteren en andere middelen zoeken om de waarheid beter te leren kennen. Hebt u ook zo’n liefde tot de waarheid? ‘Het begin Uws Woords is waarheid’

We kunnen de tekst ook anders lezen. We kunnen het vanuit de grondtaal ook zo lezen dat de volgorde anders is. De Engelse vertaling heeft vertaald: ‘Uw Woord is waarheid van het begin.’ Welk begin? Het begin van de wereld bijvoorbeeld, het ontstaan van alles. De eerste openbaring ervan is in het bestaan van de kosmos. Dat is waarheid. O, wat is daar na de zondeval veel tegenop gekomen over Genesis 1 tot 3. In de kerkgeschiedenis is dat nogal eens aangevallen. Trouwens het gebeurt nog. Het spreken van de slang. Is dat nu allemaal waar, de schepping en de zondeval? Velen willen een knieval doen voor de evolutietheorie. Ze kunnen de schepping niet begrijpen. Of ze de evolutie wel hunnen begrijpen? Och het is een knieval voor de wetenschap. Een knieval voor de mens en voor zijn hoogmoedig denken. Ze kunnen de schepping zoals ze uit de handen van de Almachtige is voortgekomen niet klein krijgen. Dat kun je een wonder nooit. Wonderen Gods kun je niet klein krijgen. Het is alleen maar hoogmoed van ons denken, dat we alles willen begrijpen om dan pas te geloven. Dat is de ontzettende hoogmoed, waarin we van God af gevallen zijn. Maar dat de Almachtige uit niet de wereld kan scheppen, ja, dat is een wonder, een ontzettend groot wonder. Maar het is de waarheid die de Almachtige ons heeft geopenbaard. En wat is almacht anders. O, die die God weg willen denken, die niet meer in God willen geloven, hebben andere oplossingen gezocht. Dat zijn niet alleen oplossingen die ook geloof vergen, maar dan geloof in de mens. Dat zijn oplossingen die stuk voor stuk al even tegenstrijdig zijn met zichzelf. Want stof moet toch ergens vandaan komen, en stof moet toch gaan leven? En stof moet zich toch gaan ontwikkelen en dat moet dan allemaal vanzelf gebeurd zijn. Krachten die daarin werken, zouden niet bestaan buiten de materie. Wat een dwaas geloof! Ongeloof jegens God, de Schepper; de wereld is ermee vervuld. Het heeft de wereld als een vloedgolf overspoeld. En de mensen zijn bij honderdduizenden, bij miljoenen daarvoor op de knieën gegaan. Dat geloof heeft men omhelsd omdat de mens geen God boven zich wil, maar Hem zelfs wil wegdenken. Maar u hebt gelezen uit Rom 3. De woorden Gods zijn het volk Israel al toebetrouwd: ‘God is waarachtig en alle mens leugenachtig’, zegt Paulus. Even later zegt hij ook: ’Zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen’? Sommigen zijn ongelovig geweest. In onze tijd zijn dat niet meer sommigen, maar de meerderheid. Ze zijn ongelovig geweest. En zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen? Zal dat de overwinning behalen? Dat kan niet. Het bestaan van God is niet afhankelijk van het geloof in God. God bestaat wel, ook al gelooft men niet in Hem. De Heere Jezus zegt: ‘Als ik zal wederkomen op de aarde, zal ik nog geloof vinden op de aarde?’ Maar Zijn wederkomst is niet afhankelijk van het geloof daarin. En het oordeel van God is niet afhankelijk van het geloof erin. Daar zijn miljoenen mensen die het niet meer willen geloven. Die het allemaal proberen weg te denken. Die zijn er in de wereld, maar helaas die zijn er zelfs in de kerk. Mensen die het willen verdringen en willen vergeten. Die de kracht van dit Woord toch nog niet kennen. ‘Het begin Uws Woords is waarheid’. Uw Woord vertelt ons de waarheid, over het begin van deze Schepping en over het begin van mijn leven. Het is waarheid vanaf het begin. Zo mag u het ook lezen. Het gaat dus over de waarheid die in de Bijbel staat, over waar alles vandaan komt en waar het heen gaat. De God der waarheid is, zo staat  in het boek Openbaring, de Alfa, het begin, maar ook de Omega, het einde. Hij is de God van Genesis 1, van de schepping, maar Hij is ook de God van Openbaring 22, van de voleinding. Hij is de Alfa en de Omega van alles wat leeft, dus ook van ons. Ons leven komt uit Zijn hand. En we moeten het ook eenmaal aan Hem teruggeven in het oordeel. Gods oordeel, het rechtvaardig oordeel Gods zal over ieders leven gaan. Denkt u daar wel eens aan? De waarachtige God oordeelt rechtvaardig. David moest eraan denken, toen hij onze tekst had geschreven:  ‘Het begin Uws Woords is waarheid, en in eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid’. Alles wat U doet Heere, al Uw handelingen hier in de tijd, heel Uw voorzienig bestel en Godsregering, met alle besluiten, zijn van eeuwigheid. Ze blijven dezelfde tot in eeuwigheid. God vergist zich niet. Nooit hoeft de Heere ergens op terug te komen. Nooit zal Hij één van Zijn geopenbaarde waarheden wijzigen. Dat kan niet, want dan zou Hij een veranderlijk God zijn. Veranderlijkheid is onbetrouwbaarheid. Alles op deze wereld verandert, De mens is veranderlijk. Vandaag noemt hij goed, wat morgen kwaad heet. Maar God is niet veranderlijk, Zijn wil en wet zijn niet veranderlijk, Zijn recht is niet veranderlijk. Hebben we er ooit een indruk van gehad, wat dat is van de Allerhoogste? Zijn recht op ons leven, dus ook de eis van gerechtigheid in ons leven? Hij is de Rechtvaardige, Hij kan met de zonde geen gemeenschap hebben. God doet van Zijn recht geen afstand. Dat moeten we beseffen voor eigen hart en leven. De rechtvaardige God handhaaft naar Zijn eeuwige recht. Zou Hij bij de één zonde noemen, wat Hij bij de ander geen zonde noemt? Zou Hij de één naar willekeur schuldig verklaren en de ander naar willekeur vrijspreken? Zo handelt God niet, zo leert niet één van Gods kinderen het. Je maakt soms zulke vreemde opvattingen mee van mensen die zich een kind Gods achten en denken dat God alle zonden zomaar vergeeft. Ze spreken op een wijze over God alsof Hij de zonde wel door de vingers ziet bij de een en bij de ander niet. Of ze weten helemaal niet wat recht en gerechtigheid is. Ze denken dat God er niet om geeft dat deze wereld in ongerechtigheid tegen Hem is opgestaan en leeft in strijd met Zijn wil. Ze tonen God niet te kennen, de zonden niet te kennen en ze matigen zich allerlei zaken aan die ze denken eenmaal te zullen zien, terwijl ze die nooit zullen verkrijgen. Een mens mag God niet naar de kroon steken, of Hem naar beneden halen. Dan heb je Zijn recht en gerechtigheid nooit gekend of geëerd.

Gods kinderen leren wat David hier zegt, namelijk: ‘God is rechtvaardig en in eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid’. Dat wijzigt zich niet, dat is eeuwig. En hoe zal dan een zondaar ‘het gewis verderf ontkomen, als in het gericht door God wordt wraak genomen’, zo zingt een dichter. O, hebt u nooit geleerd, dat u de toorn Gods verdiend hebt? Die denken het kwade te kunnen doen en dat het goede er dan wel uit voortkomt? ‘Welker verdoemenis rechtvaardig is,’ heeft de apostel Paulus gezegd. En dat zal blijken. ‘God is waarachtig, en alle mens leugenachtig, opdat Gij gerechtvaardigd wordt in uw woorden, en overwint wanneer Gij oordeelt’. Is dit een harde waarheid? Nee, het is de werkelijkheid van de rechtvaardige waarheid van het Woord des Heeren. Het gaat over het Wezen van de heilige God. Weet – en dat heeft David in andere verzen uitdrukkelijk bezongen – dat er wel een weg is om de straf te ontgaan en tot genade te komen. God is rechtvaardig, maar ook genadig. Er is er Één geweest, die als een Rechtvaardige op deze wereld kwam en toch gestraft werd. Terwijl Hij Rechtvaardig was? Ja, terwijl Hij geen zonde had en de gerechtigheid Gods gehandhaafd heeft, heel Zijn leven: de Zoon van God, de Heere Jezus Christus. Hij is als de grootste zondaar de dood ingegaan, om Borg en Middellaar te kunnen zijn voor onrechtvaardigen, en hun gerechtigheid te kunnen geven. Om te kunnen geven wat ze van zichzelf niet hebben en toch zo onmisbaar nodig hebben: gerechtigheid en heiligheid. God doet van Zijn recht geen afstand, maar nu mogen zulke onrechtvaardigen, zulke dwaze zondaren, bij de Heere Jezus terecht komen om bij Hem te vinden wat ze nodig hebben in het gericht voor God. Wat ze van Hem dan ook zullen ontvangen om voor God rechtvaardig te kunnen zijn. Dat heeft David geleerd. In andere Psalmen zingt hij er ook van. Hij mag weten dat het eeuwige recht Gods, het recht van Gods gerechtigheid eeuwig is en ongeschonden blijft als hij zalig wordt. O, in Christus voldoening krijgen omdat de Rechtvaardige voor onrechtvaardigen de dood inging. Omdat Hij de straf op Zich nam om Zijn gerechtigheid weg te kunnen schenken aan degenen die het missen. Kent u iets van die weg? Kent u iets van die honger en dorst naar gerechtigheid? Die kan alleen verzadigd worden door Hem. Weet dat Hij het Woord Gods is, het vlees geworden Woord, het waarachtige Woord en Zijn werk is waarheid.

‘Het begin Uws Woords’. Wil daarbij ook denken aan het vlees geworden Woord. Dat mag, dat mag ook bij deze tekst, want Hij heet immers zo? ‘Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond’? De Heere Jezus is het vlees geworden Woord. Hij is de Waarachtige, de Weg, de Waarheid en het Leven. En waar Hij komt, waar Hij begint met Zijn werk, daar komt het goed. Waar Hij komt in het leven van een zondaar om de leiding te nemen, dan misleidt Hij niet. Waar Hij de Leraar der Gerechtigheid wordt, waar Hij de zondaar als bij de hand vat, als goede Herder, dan kan de weg wel duister zijn, en weten wij wellicht niet hoe het moet en gaan zal, maar Hij vergist zich niet. Als we Hem eenmaal onmisbaar hebben nodig gekregen, zal Hij ons leiden in het spoor van Zijn gerechtigheid om Zijns Naams wil. Want, ‘Het begin Uws Woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid’. 

Zingen Psalm: 119:80 en Psalm 81:12.

80 Ai, zie, o HEER, dat ik Uw wet bemin;
Uw gunst vernieuw’ mijn leven en mijn krachten.
Uw Godd’lijk woord is waarheid van ’t begin;
Uw recht heeft nooit verandering te wachten;
Dies houd ik dat met een verblijden zin;
Leer door Uw Geest mij dat gestaâg betrachten.

12 Opent uwen mond;
Eist van mij vrijmoedig,
Op mijn trouwverbond;
Al wat u ontbreekt,
Schenk Ik, zo gij ’t smeekt,
Mild en overvloedig.