En-Gedi
Waar David eens een schuilplaats vond
toen Saul hem naar het leven stond,
en hij omringd werd door de dood,
waar God genadig bijstand bood,
is achter ons de woestenij,
en links en rechts, aan elke zij,
slechts kale bergen, voor ons is
de Dode Zee – er leeft geen vis –
daar ze, als oordeel van Gods hand,
aan straf en dood en hellebrand
herinnert, daar, waar ik nu sta,
en ik verwonderd Gods genâ
en goedheid zie,
is En-Gedi.
Hier hoor ik in die schuilplaats Gods
hoe water klatert van de rots.
De naam der bron is Sulamith,
omdat ze een verkwikking biedt
aan wie de vrede van dit oord,
door Gods genade, meer bekoort
dan hoogmoed, die in haat en nijd
voor eigen eer en grootheid strijdt.
Hier leste David eens zijn dorst
en dacht er aan de Vredevorst,
En ik, die hier nu peinzend sta,
verheug mij over Gods genâ,
die ik hier zie
in En-Gedi.
Temidden van die woestenij
waar ’t welig groen zo vrij en blij
een teken is van vruchtbaarheid,
die God Zijn kinderen bereidt
door Hem, Die daarvoor werd geperst
als druiven, waar het sap uit berst
wanneer ze wordt tot goede wijn
een levensdrank in de woestijn –
daar waar de Tros van Cyprus groeit
en ook de Roos van Saron bloeit,
denk ik aan Die mijn Liefste is
van Wie dit oord een schaduw is,
die ik hier zie
in En-Gedi.
Wij zagen ’t wonderschone oord,
waar in de dood het leven gloort,
vanuit de wilde woestenij
toen bij een korte bergtocht wij
gewaarschuwd voor een schorpioen
en om geen luipaard kwaad te doen,
voor slangen in hun slaap gestoord –
ons wendden. Vredig ligt dit oord,
die lusthof daar. Een steenbok ziet
en drinkt de drank van Sulamith.
Wat grenzen dood en leven hier,
toch wonderlijk door Gods bestier
dat ik hier zie
in En-Gedi.
Daar, waar de dood van elke zij
ons aanziet, overdenken wij
wat God in Zijn onfeilbaar Woord
voorzegd heeft van dit heerlijk oord.
Hier zal eens ’t leven door de kracht
van Gods genade voortgebracht
vanuit een eeuw’ge heilsfontein
van welbehagen zichtbaar zijn,
wanneer, zoals Ezechiël
voorzegde, de genadewel
ontspringend uit de offerand’
van Christus vloeit tot in het land
dat ik hier zie
in En-Gedi
Dan komt dit water in de zee
die dood is, het brengt leven mee,
dan worden zee en woeste grond
naar Gods belofte weer gezond,
dan wemelt, waar nu doodsheid is,
door Gods genade weer de vis,
dan werpt de visser weer zijn sim
van hier tot in En-Eglaim.
O God, Die mij een teken geeft
van wat door Uw genade leeft
en leven zal, dank voor het deel
dat ik hier krijg: dat ik zoveel
van Jezus zie
in En-Gedi.
Toelichting
Een van de indrukwekkendste plaatsen die ik ooit op aarde bezocht, is ongetwijfeld En-Gedi. Aan de oevers van de Dode Zee zie je overal onvruchtbaarheid vanwege het zoutgehalte van de bodem. Je bent hier op de diepste plaats waar je op aarde lopen kunt en de gedachten naar de ondergang van Sodom en Gomorra dringt zich hier onweerstaanbaar aan je op. Als je aan de oostkust van de zee de bergen ingaat, of de zee beziet vanaf Massada dan zie je overal dood en verderf, behalve… daar waar de oase En-Gedi is. Voordat ik hier kwam, had ik er wel over gelezen, bijzonder bij de geschiedenissen van David, als hij vluchtte voor Saul, maar ik had niet kunnen denken wat een wondere schoonheid hier te vinden was. We zagen al snel hoe de berggeiten hun routes liepen op hoge klippen en langs steile ravijnen, maar ook de begroeiing die door het water van de hoge watervallen subtropische allures toonde, gaf het geheel een rijke en boeiende wisselvalligheid. Klauterend over de stenen en springend over de bergstroompjes, gingen we verder de oase is, tot we de wonderlijke waterval van de hoge rotsen naar beneden zagen storten in een niet te stelpen stroom. Onderweg konden we soms even rusten in de schaduw van een zware rotssteen, een beeld van de vertroostingen van Christus. Trouwens heel de oase met zijn bloemen, struiken, bomen en dieren was vol Bijbelse beelden, waarvan ik er enkele in het bijstaande gedicht heb vastgelegd. Indrukwekkend was het om onderweg opeens een spuitend stroompje getekend te zien met de letters ‘Sulamith’, een prachtige naam voor Christus’ bruid. Hoog in de bergen konden we bij wat struikgewas onze voeten koelen in een ondiep bassin en dan begrijp je niet dat je daar met enkele drukken op de toetsen je vrouw kunt bellen, die in Holland haar huishouding verzorgt. Maar ook na onze afdaling, die ons gevoelige scheenbeenspieren bezorgde, zagen we steeds weer andere heenwijzing naar de Bruidegom van Zijn Kerk: de zware Rotssteen in een heet en dorstig land. En als je dan je Bijbel opslaat bij Ezechiël 47, dan lees je over de stroom van Gods welbehagen, die vloeide vanonder de dorpel van de tempel, langs het altaar van Christus’ verdiensten, om vruchtbaarheid te brengen waar de dood door de zonde heerst. Geeft dat geen troostrijke verwachting?