Lessen bij het wieden van onkruid

De liefde die ik tot de natuur kreeg, houdt wezenlijk verband met de wijze waarop de Heere terug kwam in mijn leven na hevige aanvechtingen. Hij deed mij Zijn macht en majesteit ervaren door me uit strikken van de boze te verlossen. Daarbij kreeg ik ook diepe indrukken van Gods heerlijke deugden in Zijn werken in de natuur. Ik mag bijzonder genieten van de schepping en word in natuurwandelingen of bij het werken in mijn tuin nogal eens opgeleid van het schepsel naar de Schepper, Die daarin iets van Zijn eigenschappen toont.

Evenwel is niet alle werken in de tuin even verheven. De gevolgen van de zonden kom je overal tegen, niet in het minste als je groenten of bloemen teelt, of vruchten probeert te kweken. Ook in mijn bloementuin groeien de planten die je poot niet zonder zorg. Ieder die tuiniert, weet van het onkruid dat dit voorjaar heel welig tierde. Dit jaar had ik bijzonder veel last van heermoes, zevenblad en citroenmelisse. Laten het nu juist planten zijn die ook in je kruidenboek staan en waar je zelfs een nuttig gebruik van kunt maken! Maar ze moeten niet gaan woekeren op verkeerde plaatsen. Dat is al een eerste les. Die moeten we zelf ook ter harte nemen. Je moet je plaats weten in dit leven en geen kwaad doen door anderen het leven onmogelijk te maken. Leer bescheidenheid en verlang ernaar om in alle eenvoud op je plekje dienstbaar te zijn.

Een tweede les is dat onkruid zo diep en onuitroeibaar kan wortelen. Als je aan de heermoes – ook wel ‘akkerpaardenstaart’ of ‘kattenstaart’ genoemd – denkt, die heel mijn tuin doorwoekert, dan moet je weten dat de wortels ervan wel anderhalve meter diep overal heen weten te komen. Zelfs tussen de straatstenen gaat het heersen en je krijgt het gewoonweg niet uitgeroeid. En het zevenblad, ook wel ‘hanenkam’ of ‘tuinmansverdriet’ genoemd, heeft een wortelstelsel dat overal heen groeit en waar de wortels van afbreken als je denkt een plant uit te trekken; die beginnen vrolijk aan een nieuw bestaan en het komt zodoende altijd wel weer ergens op. Toen ik met de bestrijding hiervan bezig was, moest ik denken aan onze wortelzonde: hoogmoed. Onlangs ontmoette ik iemand die zei: daar heb ik gelukkig geen last van. Ik vroeg me toen af of hij zichzelf wel kende, want alleen dat je zoiets zegt, toont dit kwaad. Altijd weer komen er door die wortelzonde verkeerde dingen in ons leven tevoorschijn. We krijgen de kwaal niet uitgeroeid en moeten de strijd ertegen toch blijven voeren, meer nog dan tegen het onkruid in onze tuin.

En dan is er nog een derde les. We zijn er goed meer als we het onkruid tot in de wortels zoeken te bestrijden. Je tuin is er goed mee. Graaf maar diep en verbreek de harde kluiten. Maak van je tuin maar een weltoebereide aarde, die nuttig is voor wat je erin zaaien, poten of planten wilt. Wat je dan teelt, zal te beter groeien, omdat de grond zo goed losgemaakt is. U begrijpt de les? Sommige hoorders van het Woord Gods hebben een hekel aan het wroeten in ’s mensen binnenste. Ze blijven liever aan de oppervlakte. Maar ik verzeker u dat het goed is, dat je hartenaarde omgewoeld wordt, zodat het binnenste naar buiten en het onderste naar boven komt. Gods kinderen leren zichzelf grondig kennen en het is iets wat doorgaat in dit leven zolang de Heere je leven onderhoudt. Maar wat een zegen als dan door Gods genade Gods goede Woord in de akker van ons hart gezaaid, gepoot of geplant mag zijn en het natgemaakt wordt door het werk van de Heilige Geest, Die Christus verheerlijkt! Die wil er zelfs je tranen wel voor gebruiken om zorg te dragen voor vruchten van geloof en bekering tot Gods eer.

Ds. C.J. Meeuse