De rotssteen van Petrus’ primaat

Bij de rotssteen van Petrus’ primaat

Moet dit de rotssteen zijn waar Petrus zijn primaat
ontving? O, leugenleer! waar Rome pal voor staat,
maar die als grond voor heil slechts kan bezwijken.
De aardse trots moet voor de hemel wijken!

Wel heeft de rotsman in Gods Zoon geloofd,
en Hem beleden, maar van licht beroofd,
heeft hij van Christus ’t lijden willen weren;
als ‘satan’ moest hij achter Jezus keren.

Ik wend mijn ogen naar de Galilese Zee,
naar ’t water, waarop eens de voeten stonden
van Hem, Die ze voor dwazen liet doorwonden
om hen te redden van een eeuwig wee.

Gods kerk staat op een rots, de hel ten hoon,
door het geloof in Christus als Gods Zoon.

Toelichting
Het is een trieste dwaling van Rome om Petrus de plaats te geven die Christus alleen toekomt: het hoofd te zijn van de katholieke, dat is de ene, algemene, christelijke Kerk. Christus heeft één lichaam, en daarvan is Hij het Hoofd. Hij heeft één bruid en van haar is Hij de Bruidegom. Zijn Kerk is Zijn tempel, en daarvan is Hij de Hoeksteen of het fundament. Wat men er ook wil aanwijzen los van Hem, het zal te wankel blijken om het fundament van de Kerk te zijn. Geen enkele grond in ons mensen kan de vastheid geven die nodig is voor het eeuwig Godsgebouw. Daarom alle gebazel om Petrus en de pausen die plaats te geven, toont alleen maar dat het bij hen die daarmee meedoen, niet om de ware Kerk gaat.

Dat Petrus zijn naam ‘rotsman’ kreeg, is verklaard in Mattheüs 16:18: En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. Zijn belijdenis Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods (vers 16) mogen we zien als een getuigenis van de plaats van Christus in Zijn Kerk. Dat in hem, in Petrus zelf, de vastheid niet lag, bleek onmiddellijk erna, toen hij het lijden van zijn Meester wilde weren en de Heere hem ‘satan’, dat is ‘tegenstander’ moest noemen. Laat iedere ambtsdrager maar altijd bevreesd zijn voor zo’n vreselijke opstelling! Zij moeten, als ieder ander, gebouwd worden op de ‘Rotsteen Christus. Daar zal Hij van weten en daar moeten we zelf van weten.