Jemima – duifje
Verstoten door een botte wreedheid, die niet ziet
dat ook een zoon van Ismaël, een Islamiet,
geschonden leven liefdevolle zorg moet geven,
vindt het in Jemima een schuilplaats om te leven.
Zoals een klein, zwak duifje in een sterke rots
een veil’ge toevlucht vindt, zo zie ik hoe door Gods
ontferming hier, om Christus, toevlucht wordt geboden
aan zorgenkind’ren van de moslims met hun noden.
Gods Kerk is als een duifje, opgejaagd en zwak;
de helse vogelvanger kon haar met gemak
in wrede haat verderven in zijn sterke klauwen
als er geen veil’ge schuilplaats was in haar benauwen.
Laat, God, Jemima’s zorg voor het geschonden leven
een schaduw zijn van ’t eeuwig heil dat U wilt geven.
Toelichting
Het zal bekend zijn dat in Bethlehem een kindertehuis is voor meervoudig gehandicapte Arabische kinderen. Het draagt de naam Jemima, de naam van een dochter van Job, en die naam betekent: ‘duifje’. Het stichtingsbestuur zetelt in Nederland en de hulpverlening is ook steeds vanuit ons land georganiseerd en bekostigd, hoewel momenteel het managementteam in Bethlehem is. Ik heb het huis verschillende malen bezocht, de eerste keer toen Ed en Heleen Vollbehr er nog woonden en werkten. Er was toen nog zo weinig hulp van Arabische zijde, dat de voertaal in het huis zelfs Nederlands was, mede vanwege de Nederlandse meisjes die daar vrijwilligerswerk kwamen doen. Ik heb er al mijn Vertellingen bij de Bijbel kunnen achterlaten. Helaas werden de meervoudig gehandicapte kinderen vaak niet aanvaard in de familie en was de hulp van die zijde minimaal. Vandaar de zinsnede in dit gedicht dat ook een ‘zoon van Ismaël, een Islamiet, geschonden leven liefdevolle zorg moet geven’. Ik moest hier denken aan de beschutting die duiven in Israel zoeken tussen de rotsen en hoe dit een beeld kan zijn van de hulpverlening hier, gedreven door de liefde van Christus.
Nu worden Gods kinderen in het Hooglied ook wel bij een duifje vergeleken. De duivel wil hen, als een roofvogel een duifje, wel verslinden, maar ze mag in de kloof van de Steenrots schuilen (Hoogl. 2:14). De bede is dat het werk in Jemima zo een schaduw mag zijn van Christus’ zorg voor Zijn Kerk.