Oorlogstranen
Bij een bezoek aan Yad Vashem in Jeruzalem zag ik eens hoe een Joodse man in de registers van de omgekomenen in de Duitse vernietigingskampen de naam van een familielid ontdekte, de handen voor de ogen sloeg en begon te wenen. Je vraagt je af, wat er op zo’n ogenblik door hem heen gaat. Bij het lezen van het boek Oorlogstranen, van rabbijn Lody van de Kamp, krijg je daar een indruk van.
Er is veel gepubliceerd over de gruwelen die het naziregime heeft gepleegd. Toch blijft het onbeschrijfelijk. De overlevenden vonden het dikwijls ook onbespreekbaar en velen hebben de indrukken proberen te verdringen, met alle gevolgen van dien. De verwerking van de opgelopen trauma’s onder de Joden duurt ook in onze tijd nog voort, bij hen die als kind de oorlog meemaakten en zelfs bij familieleden die na de oorlog geboren zijn, omdat het hun voorgeslacht betreft. Ik durf het niet te proberen om de beleefde pijn van uiteengereten gezinnen of de doodsangst van de mensen in de veewagons op weg naar de vernietigingskampen en nog veel minder de gevoelens van hen die daar kortere of langere tijd verbleven, met woorden te benaderen. De pijn die nu nog ervaren wordt, kan ook het beste verwoord worden door een nauw betrokkene en dat is de schrijver van dit boek. De auteur staat hier middenin. Hij draagt het boek dan ook op aan de nagedachtenis van zijn vele familieleden, die omgekomen zijn in Sobibor, Mauthausen, Auschwitz en andere, onbekende, plaatsen.
Van de Kamp heeft veel onderzoek gepleegd naar de naoorlogse angst, pijn en eenzaamheid, niet alleen bij Joodse kinderen die na de oorlog opgroeiden, maar ook bij hen die hen geholpen hadden door hen in hun gezinnen op te nemen. Hij heeft ook aandacht voor de ‘onderduikouders’ – hij noemt ze ‘de helden van de oorlog’- en de verzetsmensen en hun emoties. De scheiding die na de oorlog plaatsvond tussen deze ‘pleegouders’ en hun ‘pleegkinderen’ heeft velen verwond. Daar kwam nog eens bij dat veel Joodse kinderen in christelijke gezinnen zijn opgevangen en opgevoed. Bij hun afscheid moesten ze kiezen tussen het geloof dat hen voorgeleefd was en de traditie van hun ouders, die ze vaak nauwelijks hadden gekend. Verscheurde gevoelens van een geloofscrisis en een dubbele loyaliteit zijn het hoofdmotief van het boek ‘Oorlogstranen’.
Weliswaar gaat het hier om een verhaal, maar verschillende op waarheid berustende voorvallen hebben de schrijver als inspiratiebron gediend. Hij verhaalt van Lucia, een (pleeg)dochter van een Belgische mijnwerker, die de armoedegelofte aflegde bij haar intreding in een klooster. Haar moeder gaf haar een trommeltje mee dat van haar eigen moeder afkomstig was. Ze wordt overgeplaatst naar Amsterdam en gaat op zoek naar de wortels van haar leven. Ze ontdekt tenslotte haar eigen Joodse afkomst en leert waarom ze de afgelegde belofte niet behoeft te houden.
Indrukwekkend is de wijze waarop de schrijver zich heeft ingeleefd in de moed waarmee verzetsmensen tijdens de oorlog hun leven hebben gewaagd om onderduikers, Engelse piloten, maar vooral ook Joodse kinderen in veiligheid te brengen. Ook de trauma’s die overlevenden van de gruwelen van die tijd hebben opgelopen, tekent hij met pijnlijk ‘medelijden’ in de diepste zin van dat woord.
Wie dit boek leest, bemerkt dat de schrijver beseft hoe legitiem het verlangen naar de Verlosser, de Messias is en dat zijn ogen nog gesloten zijn voor de gekomen Messias, Die we als de enige ware Verlosser voor Jood en heiden kennen en belijden. In persoonlijke gesprekken heb ik hierover met hem gesproken, maar slechts Eén kan de ogen openen voor de vervulling van de beloften van de Tenach in Hem. Mocht hij, en vele Joden met hem, die rijkste troost die er alleen in Christus is, leren kennen! Hij alleen kan ten diepste ook deze oorlogstranen drogen.
Oorlogstranen, door Lody van de Kamp; uitgeverij Mozaïek,Zoetermeer. ISBN 9 789023 992660; 216 pag.; papaerback; prijs € 14,90
C.J. Meeuse