Messiasbelijdende Joden door de eeuwen heen Pieter A. Siebesma

Christelijke Joden of Joodse christenen

(Recensie Israëlbode november 2020)

Naar aanleiding van het verschijnen van het boek: Messiasbelijdende Joden door de eeuwen heen, dr. Pieter A. Siebesma, uitg. Den Hertog, 199 blz. 13,50.

Messiasbelijdende Joden

De auteur, dr. Pieter A. Siebesma, hoogleraar godsdienstwetenschappen aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven, schrijft met kennis van zaken over een vergeten groep mensen, die hij benoemt als ‘Messiasbelijdende Joden’.  Omdat die benaming algemeen in gebruik geraakt is, is het goed duidelijk te maken over wie je het hebt. Dat is nog niet zo eenvoudig. Wanneer is iemand een Jood? Bekend is dat een Jood, al zou hij in een recht lijn van Abraham afstammen, vaak door andere Joden geen Jood genoemd wordt als hij gelooft dat Christus de Messias is. Dit tekent meteen de moeilijke positie van hen die Joods bloed hebben en hun volksaard niet graag willen loochenen, maar door hun volksgenoten verstoten worden, alsof ze geen Joden meer zijn. Ze hebben, zo zegt Siebesma, een dubbele identiteit. Werden ze daarnaast ook nog eens door christenen gewantrouwd en niet hartelijk opgenomen in de kerk, dan ontstond er tussen de kerk en de synagoge ook nog eens een aparte gemeenschap. Dat mag nooit de bedoeling zijn.

Een overzicht van de geschiedenis

De auteur geeft in zijn eerste hoofdstuk aan de Messiaanse beweging in kaart te brengen. Vervolgens worden er drie periodes behandeld die hij als volgt onderscheidt: 1. van de pinksterdag tot de vierde eeuw, 2. van Constantijn de Grote tot en met de Franse revolutie en 3. de periode van de negentiende eeuw tot vandaag. Tot slot volgt er een kort hoofdstuk over huidige tijd. Wie daarbij iets zoekt over de gemeenten waar wij nu contact mee hebben, zoekt tevergeefs. Daarvoor moet u wachten op het jubileumboek van ons deputaatschap, dat in december DV voor u wordt uitgegeven. Maar de auteur geeft ruimschoots aandacht aan de tijden en plaatsen waarin en waar veel Joden overgingen naar het christendom. Er zijn veel meer christelijke Joden geweest dan velen van ons weten, met name in vooraanstaande, hoogontwikkelde families, waarbij het nog wel eens gebeurd is dat men vanwege zijn positie koos voor het christendom

Door de opbouw van het boek, voornamelijk uit vroeger gepubliceerde artikelen en de vele korte levensbeschrijvingen, met name in de tweede helft, maakt het boek op mij een wat rommelige indruk. Daar staat tegenover dat er ontzettend veel informatie wordt aangereikt. Ikzelf heb er veel in gelezen dat ik niet wist. Heel interessant is bijvoorbeeld wat hij over Marranen schrijft, Joden die gedwongen werden om Christen te worden. Hierover lezen we op verschillende plaatsen maar in Nederland worden bijzonder ook de Middelburgse Marranen besproken.

Messiaanse gemeenten

In onze tijd, tenminste na de Tweede Wereldoorlog, zie je dat Joden die tot het christendom overgaan zich organiseren in aparte gemeenten. Voor de Tweede Wereldoorlog is dit zo niet geweest. Er zijn in voorafgaande eeuwen veel Joden tot het Christendom bekeerd, maar men sloot zich dan aan bij de christelijke gemeente vierde de eerste dag van de week als een rustdag, zoals alle christenen. Men legde alle Joodse gebruiken af om voluit bij de christelijke gemeente te behoren. Maar nu zien we overal aparte groepjes of zelfs gemeenten ontstaan, die veel synagogale gewoontes vasthouden of invoeren. Hier is het gevaar van judaïsme levensgroot: dan worden die tradities een stuk van je godsdienst, zoals de farizeeën dat vroeger ook steeds uitgebreid hebben. Heel opmerkelijk is dat er zelfs niet-joodse christenen zijn die er zich bij aansluiten of zelfs zulke gemeenten proberen te stichten (filosemitisme). Ze zouden de brief van de apostel Paulus aan de Galaten nog eens moeten lezen en zich afvragen wie hen ‘betoverd’ heeft (Gal. 3:1). Een rabbijn, die dit ook niet kon waarderen, zei eens tegen me dat zulke mensen ‘joodje spelen’ en ik denk dat hij het goed karakteriseerde.

Luthers anti-judaïsme

Niet altijd is in het boek het wezenlijke verschil tussen antisemitisme en anti-judaïsme even duidelijk. He laatste komt (gelukkig!) ook voor bij Joodse christenen. Hij spreekt over antisemitische uitlatingen van Luther en ziet dan ook over het hoofd dat Luther niet streed tegen het Joodse ras, maar tegen de Joodse godsdienst.

Bij anti-judaïsme bestrijdt men godsdienstige opvattingen van de Joden, omdat ze in strijd zijn met het Evangelie. Bij anti-semitisme haat men het Joodse ras. Nu weet ik wel, en ik heb het ook aan den lijve ondervonden, dat antijudaïsme toch vaak voor antisemitisme wordt uitgemaakt, maar het is niet terecht. Men moet de Joden liefhebben, als “beminden om der vaderen wil”, terwijl men van de Heere Jezus en van Paulus leert het farizeïsme te bestrijden. Het is genoeg bekend dat Luther van 1523 tot 1537 veel gedaan heeft om de Joden te overtuigen van de waarheid van het Evangelie dat hij verkondigde. Het is al veel uitgemeten welke harde uitspraken hij heeft gepubliceerd toen hij hen ging bestrijden. Luther was zeker te kras in zijn uitspraken, zoals meer mensen in die tijd. We kunnen hem in zijn felle en vaak ongenuanceerde zegswijzen niet volgen. Ik wil ze ook zeker niet verdedigen, maar we moeten ze wel relativeren. Hij kon ook heel grove uitlatingen doen over de Roomsen en heeft het ook gedaan over de opstandige boeren. Hij zocht de verkeerde overtuigingen van de Joden te bestrijden om hen daarvan te bekeren. Zo zocht hij Joden terug te brengen van hun afwijzing van de Messias, want hun behoud ging hem ter harte tot zijn dood toe. In zijn sterfjaar publiceerde hij nog een “Vermahnung wider die Juden”, waaruit bleek dat hun verstoktheid hem zwaar woog. Ging het ook Paulus niet ter harte en moet het ook ons niet ter harte gaan?

Joodse christenen

Ds. Baruch Maoz, met wie we veel hebben samengewerkt, wilde liever niet als een christelijk Jood, maar als een Joodse christen gezien worden, zo deelde hij me eens mee. Hij was wel voluit Joods, maar in zijn dubbele identiteit was zijn christen-zijn voor hem het wezenlijkst. Hij wilde persé niet op farizeïstische wijze Joodse gebruiken in de diensten invoeren.

De vraag kan gesteld worden van hoeveel belang het om je Joodse identiteit te bewaren wanneer je als Jood christen bent geworden. Men hoeft zeker zijn afkomst niet te verloochenen. Je kunt je voorstellen dat men ook waarde blijft hechten aan de seiderweek, waarin de bevrijding uit Egypte wordt herdacht. Het was  de bedoeling dat ik er dit voorjaar in Oekraïne weer bij zou zijn geweest om er te spreken over het Lam Gods. Het is vanwege de corona-besmettingen niet doorgegaan. Joodse feesten worden door onze vrienden daar op christelijke wijze gevierd, als een herinnering aan de instelling ervan in het Oude Testament. Maar wie hierbij de vormen tot een wezenlijk stukje van de godsdienst maakt, vervalt tot farizeïsme.

Paulus schrijft in zijn brief aan de Efeziërs dat Christus ‘de middelmuur de afscheidsels’ gebroken heeft (Ef. 2:14). Ten diepste betekent dit dat christenen uit de heidenen en christenen uit het Joodse volk in één gemeente thuishoren. Dat heeft niets te maken met de  vervangingstheologie, maar alles met het wezenlijke dat Christus het Hoofd is van één lichaam, dus dat er één heilige, algemene christelijk kerk is. Ik mocht mijn werk voor het deputaatschap afsluiten met de verschijning van een kerkgeschiedenisboek, dat ik schreef voor alle Joden die het Christendom willen leren kennen Ik gaf het de naam mee: De bruid van de Messias. Christus heeft geen twee bruiden. Graag willen we zien dat alle Joden hun Messias leren kennen en graag ook willen we met bekeerde Joden de eenheid in Christus beleven in één kerkelijke gemeenschap.

C.J. Meeuse