Kwijnen tussen de doornen
’t Was in een kelder in Jeruzalem.
We hadden juist de Bijbelstudie afgesloten,
toen ze beschroomd haar nood heeft uitgesproken,
mij klagend vragend met een zachte stem:
“Kan ooit een plant, verward in doorngewas,
onvruchtbaar, kwijnend, nog eens vruchten dragen?
Hoe kan ik ooit dat woekerkwaad verjagen,
dat zaad verstikt, afkomstig uit Gods tas?”
We lazen samen hoe God wil doorwonden
en Pinksterlingen stierven om hun zonden,
hoe Paulus spreekt van één te zijn in ‘t sterven
met Christus om ook één te zijn in ’t erven;
want God leert door Hosea: u vindt vrucht,
als u, onvruchtbaar, tot de Heere vlucht!
Toelichting
Er is hier haast geen toelichting nodig. Maar dit was voor mij wel een onvergetelijk gesprek. Je ziet bij het werk onder het Joodse volk altijd uit naar tekenen van geestelijk leven. Gods Woord leert ons, wat de Heilige Geest doet ervaren: het sterven aan alles dat er bij ons is. Na in de kelderruimte van de Finse kerk aan de Jaffastreet in Jeruzalem (het was in de gemeente van Tony Simon) gesproken te hebben over de gelijkenis van de zaaier en het zaad dat op verschillende plaatsen gevallen was, kwam de vrouw van een ouderling verdrietig naar me toe en vroeg om een gesprek. Ik hoor het haar nog zeggen (in het Engels vanzelf): “Er is wel gezaaid in mijn leven; er ging wel iets groeien en er kwam wel een stengel, met bladeren en een aar; maar ik heb geen vrucht. Ik lijk op het zaad dat tussen de doornen viel en verstikt. Dat kan toch nooit meer goed komen?” We hebben toen samen de Bijbel opengeslagen en ik heb haar gewezen op de Pinksterlingen, die doorwond werden in hun hart en dus stierven. Ze hielden ook niets van hun godsdienst of vroomheid over. We hebben samen Romeinen 6 vers 5 gelezen, over het een plant te worden met Christus in de gelijkmaking van Zijn dood. Alleen zo word je het ook in de gelijkmaking van Zijn opstanding. En daarna sloegen we Hosea 14:9 op. We hebben geen vruchten van onszelf en dat moeten we leren, om ook te leren: ‘Uw vrucht is uit Mij gevonden’. Alleen uit Christus krijgt een onvruchtbare vruchten. Weten wij, wat het is te kwijnen tussen de doornen en Zijn wij al zo als onvruchtbaren bij Hem terechtgekomen?