Hanengekraai
Ik hoorde in ‘t geruis der nanacht,
die ik op de Olijfberg doorbracht
eensklaps het kraaien van een haan
als riep hij mij om op te staan.
Het maakte mijn geweten wakker.
Ik dacht aan Petrus en wat stak er
nu achter dit alarmgeschrei,
zoals het overkwam op mij?
Toen kwam in mijn herinnering
hoe dikwijls mijn verloochening
mijn Meester ook heeft pijn gedaan.
Ik zag Zijn blik, Hij keek mij aan.
‘k Stond op en ging, verliet de glitter
van eigen eer en weende bitter.
Toelichting
Op de Olijfberg deed ik veel indrukken op. Een vorige keer wees ik op de Joode graven en de nachtelijke oproep van de islam tot gebed. Het gedicht dat hierboven staat, is ook in de nacht geboren in ons hotel op de Olijfberg. Ik hoorde enkele malen een haan kraaien en als vanzelf gaan dan je gedachten naar de verloochening van Petrus in de lijdenstijd. Niet zover van de Olijfberg herinnert zelfs een kerkgebouw aan dit gebeuren, de kerk van St. Petrus in Gallicantu, de kerk van Petrus en het hanengekraai. Men denkt dat daar de hogepriester Kajafas gewoond heeft en dat daar dus Petrus wakker geschud werd bij zijn drievoudige verloochening van Zijn Meester.
Hoort het hanengekraai voor ons bij de vroege morgen en dus bij de roep om op te staan, in dit geval wekte het mijn geweten, zoals een alarm ons kan wekken voor gevaar. Ik werd teruggeleid naar de vele malen dat ik mijn Meester verloochend heb in mijn leven. Nee, dan kan ik niet boven Petrus staan. Maar wel word ik ook verbroken door een blik van Zijn liefde voor zo een. Niets kan me zo verlossen van de schone schijn van mijn leven, die ik met het woord ‘glitter’ aangeduid heb’ dan de lijdende liefde van mijn Borg. Daarvan afgekeerd te worden geeft bittere droefheid over de vuile zonde in die schone schijn, maar toch: het mag een middel zijn om ermee te breken, om van Zijn lijdende liefde te leven.