Kringgebeden

5-11-2016

Bij onze catechisatielessen was onlangs het houden van kringgebeden aan de orde: het in een kring gaan staan of zitten, al of niet met de handen in elkaar, om met elkaar beurtelings iets te bidden. Het is opmerkelijk dat deze manier van bidden uit angelsaksische gemeenten en met name ook uit Pinkstergemeenten en de charismatische beweging overwaait naar onze jongeren en ik denk dat het nodig is dat we op een vraag hierover een Bijbels antwoord proberen te geven.

Misschien is het goed om ons eerst te realiseren waarom sommige jongeren hier al snel positief op reageren en dan boos worden als anderen hier tegen waarschuwen. 

We leven in een tijd waarin veel jongelui de godsdienst achter zich laten en een werelds leven leiden. Er is evenwel ook een aantal dat zich niet van de godsdienst afkeert, maar er zich in wil verdiepen. Door het interkerkelijke van onze scholen ontmoeten zij leeftijdgenoten met andere kerkelijke gewoonten en als ze gaan studeren is dit in studentenverenigingen soms nog meer en breder het geval. Heel makkelijk gaan ze dan soms met anderen mee en al snel vinden ze, als ze weinig ruggengraat hebben, alles mooier of zelfs beter dan de gewoonten die ze van huis uit kenden. Vaak kennen deze jongelui eigen geloofsleer nog niet goed en wat ze elders zien is dan toch ook godsdienst en ze vinden het niet zelden mooier en makkelijker dan wat ze gewend waren. Opmerkelijk is ook dat ze minder makkelijk jongeren uit andere kerkverbanden meenemen naar eigen gemeente als het daar behoudender is. Hoe moeten we zulke alleszins godsdienstige jongeren leiding geven?

We moeten het positief waarderen als ze geen werelds leven zoeken. Het is goed om te proberen op de hoogte te blijven van waar ze de zondag doorbrengen en met wie ze omgaan. Het zou het beste zijn als onze studerende jongeren met de catechisaties en op de zondag bij de thuisgemeente waren, maar helaas is dit niet altijd mogelijk. We moeten in elk geval proberen het gesprek op gang te houden door oprechte belangstelling en onze (soms dringende) adviezen. Soms wordt dit gesprek van de kant van de jongere gestaakt, omdat ze geen kritische houding kunnen verdragen van de kant van ouders of thuisgemeente (ook al opmerkelijk daar ze zelf vaak heel kritische staan tegenover opvoeding en eigen gemeente!) Maar op belangrijke punten, zoals bijvoorbeeld de afwezigheid van een separerende preek of het zingen van remonstrantse verzen, moeten we wel de vinger bij de wonde leggen en proberen met liefde vanuit Gods Woord waarschuwen en leren wat goed is. Dat geldt ook ten aanzien van de kringgebeden. 

De Heere wekt ons op om te bidden; de teksten daarover zijn vele. Er zijn duidelijke Bijbelse voorbeelden dat men met elkaar bidt, of dat een gemeente bidt. Dan is er grote nood. Maar nergens vinden we een opwekking om een kringgebed te houden. De vorm krijgt dan wel een heel zwaar accent en het is juist tegen de vormelijkheid bij het bidden dat we in Gods Woord vaak gewaarschuwd worden. Farizeeërs hielden van publieke gebeden, in synagogen of op hoeken van de straten. De Heere Jezus zegt: om van de mensen gezien te worden. Het was een optochtelijke vorm van godsdienst die indruk wilde maken. Laten we daar toch bevreesd voor zijn. Daar komen bezwaren bij van het openbaar maken van wat verborgen moet zijn en alleen plaats mag hebben in een gebed in de eenzaamheid. Tot dat laatste wekt de Heere Jezus bijzonder op en laten we toch van Hem leren.

Ik begrijp best dat een jongere het moeilijk vindt in een heel godsdienstige groep iets af te wijzen wat iedereen bijzonder goed vindt. Je valt buiten de groep en wie wil dat nu? Hoe durft men zich tegen zoveel vroomheid te keren? zo vragen de anderen zich af. 

Laat de grote leermeester, Christus, ons onderwijs geven voor ons gebed. Hij heeft gezegd: ‘Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, en uw deur gesloten hebbende, bid uw Vader, Die in het verborgen is; en uw Vader, Die in het verborgen ziet, zal het u in het openbaar vergelden. En als gij bidt, zo gebruikt geen ijdel verhaal van woorden, gelijk de heidenen; want zij menen dat zij door hun veelheid van woorden zullen verhoord worden. Wordt dan hun niet gelijk; want uw Vader weet wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt’ (Matth. 6:6-8).

Ds. C.J. Meeuse