Het is opmerkelijk hoe ons land gereageerd heeft op het referendum dat gehouden is over een verdrag met Oekraïne. Nee, denk niet dat ik hier alle aspecten die breedvoerig in de nieuwsberichten aan de orde kwamen, ga bespreken. Ik voel me onbekwaam om politieke, militaire of ook economische gevolgen hier uit te meten. En wat het houden van een referendum betreft: het is droevig dat men dit middel van de overheid mag afdwingen. Je kunt begrijpen dat de meeste mensen dan ook thuis bleven. Alleen bekruipt me wel het gevoel dat zowel thuisblijvers als tegenstemmers zich tegen Oekraïne keerden en dat gaf me een gevoel van medelijden. Dit grote land dat de eigen regering niet op orde kan krijgen en dat door de grote Russische beer bedreigd wordt, ja zelfs al aangevallen wordt, dreigt door ons in de steek gelaten te worden. Ik vrees dat ze niet zonder hulp uit deze noodsituatie kunnen komen
Hier wil ik nu alleen wijzen op de grote leegte die je in dat land aantreft als je er komt. De eerste rondreis die ik er maakte zestien jaar geleden, leidde van Kiev naar Simferopol via Odessa naar Kiriwograd en tenslotte naar Zhitomir, vanwaar we terugkeerden naar Kiev. Toen al zagen we dat het uitgestrekte vruchtbare bouwland voor het overgrote deel niet bewerkt werd. Ik leerde vroeger dat het de graanschuur van Europa was, maar nu het communisme weggevallen is, blijkt hoe alle persoonlijke initiatief in die tijd stukgemaakt is. Men is niet in staat om een gezond bedrijfsleven te ontwikkelen. Nieuwe machtshebbers waren niet in staat een goed werkend bestuur te laten functioneren en corrupte ambtenaren kregen, tot in de hoogste regionen toe, op allerlei wijze de ruimte om zichzelf te verrijken. Er bleek geen moraal te bestaan die het kwade bestreed en aan banden legde, maar maffiosi bouwden hun subcultuur uit met als gevolg dat men alleen met steun van deze boosaardige geesten iets op kon bouwen. De Oekraïens Orthodoxe Kerk die onder het communisme teruggedrongen was, probeert wel iets van haar oude glorie te herwinnen, maar dat betekent niet dat er een kerstenende werking van uitgaat voor de samenleving. Over het algemeen vindt men nu een trieste geestelijke armoede van een volk dat niets in de plaats kreeg van de ingestorte ideologie die niemand gelukkig had kunnen maken. De leegte ligt op de gezichten van de mensen die je op straat ziet.
Gelukkig zijn er verschillende westerse organisaties werkzaam, maar soms vrees je dat het als een druppel op een gloeiende plaat is. Vanuit onze gemeenten zijn we zestien jaar geleden begonnen met hulpverlening van ons deputaatschap voor Israël aan een Joods-christelijke gemeente in Zhitomir. We mogen er Gods Woord brengen en de gereformeerde geloofsleer onderwijzen. Daarnaast hebben we er een prachtig kerkgebouw-gaarkeuken met kantoor- en slaapaccommodatie mogen helpen bouwen. Naast het werk van ons deputaatschap is er een stichting opgericht die ziekenhuizen van gebruikt materiaal uit ons land voorziet (de SOEGG). De stichting werkt ook via de Joods-christelijke gemeente, zodat we ook op deze wijze Gods Woord proberen te verbreiden. Bij mijn laatste bezoek werden we uitgenodigd om op het stadhuis bij de overheid en bij de directeuren van de ziekenhuizen iets te vertellen van onze beweegredenen. Men kon zich niet voorstellen dat we liefdadigheidswerk deden zonder er zelf beter van te willen worden. Dat gaf een bijzondere gelegenheid om voor de groten van die stad te getuigen van de beweegredenen van de Zaligmaker en hen te vertellen wat zelfverloochenende liefde is die we van Hem leren.
Wat de politiek betreft, hebben we helaas geen hooggespannen verwachtingen voor een goede hulpverlening op ethisch gebied. Integendeel. Laat de ondergaande westerse beschaving haar ongerechtigheid niet aanleren aan de mensen in Oekraïne. Laten we ons liever inspannen om overal waar we de mogelijkheid nog krijgen de boodschap van het Evangelie te brengen onder Jood en heiden, want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk die gelooft. Als we het zelf zo mogen kennen, willen we het zeker graag overal uitdragen. En laten we dat toch doen zolang we de gelegenheid er nog voor krijgen.